31/07

Achter de olympische schermen met Philip Gilson

belgaimage-94351418

Philip Gilson op het EK in Rome.

De atleet moet het uiteindelijk helemaal zelf doen, natuurlijk. En toch: geen topprestatie zonder sterke omkadering. En dus laten wij voor en tijdens de Olympische Spelen in Parijs vakmensen uit de entourage van onze olympiërs aan het woord. Vandaag Philip Gilson, de coach van Alexander Doom.

Dag Philip, hoe is de voorbereiding op de Spelen voor Alexander nog geweest sinds het EK in Rome?

“Hij is eerst een week naar Zwitserland geweest om te rusten. We probeerden daar met de training aan te knopen, maar dat was moeilijk door vermoeidheid en kleine pijntjes. Even later zijn we op stage naar Belek geweest. Dat was nog altijd voorzichtig, maar hij heeft daar wel goed getraind, al had hij nog altijd pijntjes tot we op precamp in Talence arriveerden. Daar waren een dokter en een heel bataljon kinés ter beschikking en nu is alles onder controle. De trainingen die hij doet zijn beperkt, maar wat hij doet, is wel op het niveau van Rome. En hij is momenteel nog aan het groeien. Zondag had hij bijvoorbeeld een rustdag en maandag was hij al meteen beter bij een snelheidstraining. Dat hij vooruitgaat door een beetje rust, is een goed teken.”

Waarin zit voor jou de meerwaarde van het precamp in Talence?

“Die zit vooral in de grote omkadering die ter plaatse is, en ook voor de estafettes is het goed om met de hele ploeg samen te zijn. Het enige nadeel is dat je maar één keer per dag traint om fris te geraken, terwijl dat bij een normale stage twee keer is. Daardoor is het veel wachten en duren de dagen soms lang. Het is wel leuk dat de Spelen begonnen zijn. We kijken samen naar andere sporten, zondag bijvoorbeeld nog het turnen. De omstandigheden waren ook goed om te trainen in Talence. Dinsdag zijn we naar Parijs verhuisd.”

Welke olympische ambities heb jij in Parijs met Alexander?

“Ik ben vooral bezig met zijn tactiek voor de individuele 400 meter, waarin we zo ver mogelijk proberen te komen. Je kan anticiperen op wat de concurrentie doet, maar we gaan vooral uit van ons eigen wedstrijdplan. Als dat perfect lukt, zoals in Rome, gaan we kijken hoe ver dat ons brengt. Ik merk dat mensen over Quincy Hall en Matthew Hudson-Smith spreken omdat zij onder de 44 seconden lopen, maar dat was in een ééndagswedstrijd. Op de Spelen moet je drie rondes overleden en dat is een ander gegeven.”

Hoe zal Alexander in chronologische volgorde Mixed Relay, individuele 400 meter en de Belgian Tornados combineren?

“Het idee is dat hij zaterdag de finale van de Mixed Relay loopt en daar heb ik helemaal geen probleem mee, want met een wedstrijd in de benen ben je zondag alerter in de reeksen van de 400 meter. Maandag is de dag van de herkansingen, en dat moet voor hem in principe een rustdag worden. Daarna is het weer twee dagen na elkaar lopen. Over de opstelling bij de Belgian Tornados is nog niet echt gesproken, maar ik ga uit van vijf à zes wedstrijden voor Alexander.”

Wat heb jij als coach geleerd van vorige olympiades?

“Alleen in Rio was ik ter plaatse met Axelle Dauwens, en dat was eigenlijk een teleurstelling. Haar prestatie was niet goed, maar dat vond ik ook van de organisatie en de begeleiding. Daar heb ik toen teveel energie in gestoken, maar ondertussen heb ik geleerd om op mijn eigen job en atleet te focussen. Ik mag mij, en mijn atleet ook niet, laten afleiden door externe zaken zoals een bus die te laat komt of discussie rond de opstelling voor de 4x400 meter. In Rome is dat goed gelukt.”

We gingen naar je mooiste olympische moment vragen, maar misschien is dat er dan nog niet gekomen?

“Toch al een beetje. Het precamp in aanloop naar Rio verliep optimaal en het was mooi om daar met atleten en coaches in een goede sfeer samen te werken. Een ander mooi moment is Alexander die de finale van de 4x400 meter liep in Tokio, al was ik toen zelf niet ter plaatse. Dat was een wedstrijd waarmee ik hem achteraf nog lang kon motiveren. Hij was daar heel sterk en dat heeft hem doen beseffen dat hij meer in zijn mars heeft dan enkel estafettes lopen.”

Zijn er behalve de 400 meter en 4x400 meter nog sporten of disciplines waar je in Parijs naar uitkijkt?

“Van atletiek wil ik alle sprintnummers en zeker ook de 400 meter horden zien. Ik ben ook benieuwd naar Hall versus Thiam in de zevenkamp en wat Noor Vidts daar kan doen. Hetzelfde voor Bashir Abdi, al denk ik dat dat moeilijk gaat worden. De Belgen in de 800 en 1.500 meter, daar kijk ik ook naar uit. Ik volg ook de hockeyvrouwen, omdat ik verschillenden ken vanuit de Topsporthal in Gent en hetzelfde voor Nina Derwael en Victor Schelstraete. Neisser Loyola kende ik helemaal niet, maar uiteindelijk heb ik wel drie rondes geboeid naar het schermen zitten kijken.”