03/05
Thomas Vanoppen droomt van top 8 in NCAA-finale als bekroning van Amerikaans avontuur
Thomas Vanoppen tijdens het EKU23 in Tallinn
Foto: Belga
Sinds januari vertoeft Thomas Vanoppen/ACHL ondertussen alweer in de Verenigde Staten voor zijn tweede semester in de Master of Business. “Mijn laatste examenweek komt eraan, dus daar ligt nu even de prioriteit”, zegt hij. “Al valt het hier goed mee op studievlak. Ik ga niet zeggen dat je je diploma cadeau krijgt, maar alles wordt voor je geregeld. De verwachting is wel dat je naar de les gaat. Dat was even wennen, want dat was nu niet bepaald mijn gewoonte in België.”
Het reguliere outdoorseizoen is al afgelopen voor Thomas. Hij opende met een 5000m in 13'53"16 op 24 maart. “In maart is dat niet vanzelfsprekend, en bovendien was het enorm vochtig”, vertelt hij. “Ik was nog maar drie weken aan het opbouwen.”
Twee weken later denderde hij bij zijn eerste 1500m meteen naar 3'38"34. “Ik voelde mij al een heel pak beter, maar die tijd had ik niet zien aankomen. Ik was letterlijk één keer de piste op geweest op training én ik liep de laatste twee ronden van die wedstrijd alleen op kop. Met wat meer tegenstand had ik 3’37 kunnen lopen.”
Op basis van zijn seizoensstart mag Thomas dromen van het EK in München, waarvoor 3'36"00 nodig is, maar daar ligt zijn focus nu niet. “Ik heb voor dit Amerikaanse verhaal gekozen, en dan moet je er ook 100 procent voor gaan”, klinkt. “Het EK valt later nog te bekijken, maar nu wil ik me op de NCAA-finale concentreren. Ik wil me meten met de anderen hier, maar in de diepte is het niveau enorm. Alleen al aan de Oostkust liepen er dit jaar al 50 studenten sub 3’40.”
Over twee weken zijn er de Conference Championships met reeksen en finale. Twee weken later volgt in Indiana de kwalificatiewedstrijd van de East Coast, en de top twaalf mag twee weken later halve finales en in het beste geval ook finale lopen, allebei in Eugene. “Mijn ultieme doel is heel duidelijk”, zegt Thomas. “Top acht lopen in de finale. Dan ben je All-American en dat is hier een van de hoogste onderscheidingen. Ik voel me klaar voor elk soort wedstrijd: snel van in het begin of met een knallend einde.”
Het Amerikaanse teamgebeuren ligt Thomas wel. “Die ploeggeest is fantastisch”, klinkt het. “Je staat er nooit alleen voor.” In groep trainen betekent af en toe wel wat water bij de wijn doen, en dus niet meer strikt het schema van zijn coach Rik Didden volgen. “Ik sta nog in nauw contact met Rik en ik geef hem elke week mijn planning door, maar er komt iets meer verantwoordelijkheid op mijn eigen schouders. Rik geeft elke week aan welke training hij te hard of te zacht of te veel vindt en ik krijg hier wel de ruimte om mijn ding te doen. Ik ben hier maar één jaar, en ze beseffen hier gelukkig ook wel dat het geen zin heeft om in die korte tijd alles om te gooien.”
De Amerikaanse coach van Thomas is niet de minste. John Hayes begeleidde in het verleden wereldtoppers als Leo Manzano en Lopez Lomong. “Hij bepaalt de intervalsessies, maar mijn weekvolume kan ik zelf invullen”, luidt het. “Dus het clichéverhaal dat iedereen hier verplicht 160 kilometer per week moet doen en geblesseerd geraakt, klopt niet. Ik doe niet meer kilometers dan thuis.”
Het grootste verschil met de trainingen in België thuis, is misschien nog de weekstructuur. De zware dagen zijn nu héél zwaar, de lichte dagen erg licht. “In België doen we ook wel wat tempowerk voor een pistetraining, maar dan maximaal twee kilometer, terwijl dat hier tot zes kilometer kan oplopen. Sinds kort splitsen we dat op in twee trainingen: dus ’s ochtends bijvoorbeeld een paar keer 1.600 meter aan 2mmol en in de namiddag een kwaliteitstraining. Daar komt nog bij dat we hier meteen na de pistrainingen telkens ook nog een krachttraining doen, een beetje gebaseerd op de methode van Alberto Salazar.”
En dan, afrondend, toch nog even over het EK in München. “Ik zeg niet dat ik er niet aan denk, maar ik zeg gewoon dat ik eerst op NCAA focus. In een ideaal scenario heb ik de limiet al op zak als ik naar België terugkeer, maar aangezien ik hier alleen nog kampioenschappen loop, vrees ik ervoor. Mijn hoop ligt op de Nacht van de Atletiek, of eventueel bij wedstrijden nadien. Het voordeel is dat ik zelfs geen ideale koers nodig heb voor 3’35. Dat was vorig jaar wel nog zo, maar nu ben ik sterker”, besluit Thomas.