Stijn Baeten ruilt Tim Moriau voor wieler- en roeicoach Hendrik Plevoets

Na het zomerseizoen zette Runners’ lab Athletics Team de samenwerking met Stijn Baeten/DCLA stop. “Het was een kwestie van karakters. We zaten niet op dezelfde golflengte”, vertelt Stijn. “Het was wel even reorganiseren. Van de ene op de andere dag stond ik niet alleen zonder coach, maar ook zonder sponsors. Alle structuur was even weg, maar ondertussen gaat alles weer de juiste kant op.”

Stijn heeft met Hendrik Plevoets, vooral bekend als trainer van roeier Ward Lemmelijn, ondertussen al enkele weken een nieuwe coach. “Het is een grappig verhaal”, zegt de 1.500 meterloper. “Ik ken hem door de podcast ‘De Jogclub’, waarin hij te gast was. Hendrik is vier jaar jonger dan ik en een vernieuwende kerel. Toen ik hem in die podcast hoorde praten over het lactaatsysteem van Jan Olbrecht, was ik al overtuigd. Een atleet is natuurlijk geen computer en je kan geen USB-stick in mijn achterste steken, maar het is wel interessant hoe Hendrik superwetenschappelijk tewerk gaat. Via lactaattesten volgen we op hoe mijn lichaam reageert. Het blijft wel een gewaagde zet, want ik ben de eerste loper die hij begeleidt, maar ik geef veel feedback en hij overlegt ook met andere trainers.”

Dat Plevoets uit een andere wereld komt, ziet Stijn eerder als voordeel dan als nadeel. “Zijn trainingen zijn verademend. Hij is niet verzadigd in het atletieksysteem. Hij kan putten uit verschillende sporttakken en kijken wat er werkt. Dat is heel boeiend. Momenteel draai ik dezelfde loopvolumes als bij Tim, maar er is een alternatieve training bijgekomen. Op de fiets kan je een stevige prikkel geven, zonder het gestel te belasten. Voor een blessuregevoelige loper als ik, is dat interessant.”

Hoewel Plevoets net als Moriau intensief met inspanningsfysioloog Jan Olbrecht samenwerkt, zien de trainingen van Stijn er nu toch anders uit. “De duurlopen zijn hetzelfde, maar de intervaltrainingen zijn veel specifieker geworden. Hendrik lijnt de verschillende energiesystemen strikter af. Momenteel werken we vooral aan een brede basis, maar elke week wordt elk systeem wel eens geprikkeld. Ik loop alle tempo’s tussen 2’55 en 4’30 per kilometer en doe ook maximale 30 meters en anaerobe blokken. Alleen de zware tresholdtrainingen of het wedstrijdspecifieke werk doe ik momenteel niet.”

Dat hij nu geen deel meer uitmaakt van een grote groep, stoort Stijn niet. “Bij Tim was ik de enige 1.500 meterloper en trainde ik ook bijna altijd alleen”, vertelt hij. “Zelfs de opwarming deden die mannen sneller dan ik. Nu train ik eigenlijk zelfs vaker in groep, want ik spreek met vrienden af voor duurloopjes of om samen op te warmen.”

Morgen is Stijn startloper in de tweede ploeg van DCLA op de CrossCup Relays. “Als ik eerlijk moet zijn, is het een groot vraagteken voor mij. Ik ben nu niet getraind op zo’n korte afstand en het wordt een shock voor het systeem. Ik zal het verstandig moeten indelen.” Ook in Mol en Roeselare is Stijn van de partij. “Daar loop ik de korte cross. Na Nieuwjaar ga ik indoors lopen. Vorig jaar ben ik wel te hard gegaan tijdens mijn wintertrainingen. Dat moeten we nu beter opvolgen, zodat ik daarna meteen kan doortrekken naar de zomer om daar limieten te lopen.”

De halvefondspecialist begon recent niet alleen met een nieuwe trainer, maar ook met een job. Hij werkt nu voor 3/5^e bij Runners’ lab in Zaventem. “Het was even zoeken, maar eigenlijk geeft het wel structuur. Sommige profatleten hebben niets om handen nodig, maar ik heb liever nog wat afleiding buiten de trainingen. Ik werk twee volle dagen per week en twee halve dagen. Met Koen Wilssens ben ik overeengekomen dat ik vrij ben op de dagen dat ik intervaltraining doe. Hij is een enorm gulle werkgever”, besluit Stijn.