07/02

Omkadering: kinesiste Aurélie De Ryck : “Leuk om atleten te zien opgroeien en evolueren”

belgaimage-94995774

Aurélie De Ryck. Foto: Belga.

Op kampioenschappen staan de spotlights vanzelfsprekend gericht op onze topatleten. Hun medailles en prestaties zijn het resultaat van heel wat trainingsarbeid en grote opofferingen. Achter de schermen dragen echter heel wat andere mensen hun steentje bij aan het succes. In de moderne sportwereld is de omkadering van een atleet van cruciaal belang. Daarom een interviewreeks met een aantal mensen uit de omkadering. Vandaag: kine Aurélie De Ryck

In 2020 nam je afscheid van het polsstokspringen en van de topsport. Speelde je toen al met het idee om als kinesiste aan de slag te gaan bij de medische staf van Atletiek Vlaanderen?

“Toen ik als atleet de kinesisten bezig zag op atletiekstages en op kampioenschappen, dan dacht ik heel vaak ‘dit wil ik later ook gaan doen’. Ik studeerde toen ook al kine en ik vond het allemaal super interessant. Kort nadat ik gestopt ben met atletiek, solliciteerde ik bij de federatie en nu maak ik al een vijftal jaar deel uit van de medische staf van Atletiek Vlaanderen. Zo ben ik eerst gestart bij een Vlaams kampioenschap en werd ik ook ingeschakeld om een aantal juniores wat meer te begeleiden. Ondertussen ben ik al doorgegroeid en zit ik in de vaste topsportwerking.”

Ervaar je je verleden als topsporter als een voordeel in deze functie?

“Absoluut. Je bent al die jaren zo nauw betrokken geweest en je kent het wereldje van binnen en van buiten. Je weet hoe het er allemaal aan toe gaat: de wedstrijdvoorbereiding, de stages, de kampioenschappen. Je kunt meedenken met de atleten en weet ook wat er in hen omgaat. Daarnaast ken ik ook de coaches heel goed en weet ik hoe ze de sport benaderen. Ik kan de connectie maken met de coaches en de atleet zelf. Vanuit mijn perspectief vind ik dat een groot voordeel. Natuurlijk schuilt daarin ook een grote valkuil. Je mag niet onmiddellijk een oordeel vellen en je moet opletten dat je niets over je eigen carrière gaat overbrengen. Je moet dat echt gaan loskoppelen.”

Hoe ziet je takenpakket eruit?

“Vroeger was er elke maandag, woensdag en vrijdag een kinesist aanwezig in de Topsporthal. Nu is dat uitgebreid en is er dagelijks iemand aanwezig. Ik ben de vaste kine op zaterdag. Ons takenpakket is heel gevarieerd. Dat gaat van blessurepreventie over manuele therapieën tot opvolging van oefentherapieën.”

Ik neem aan dat iedere atleet ook zijn eigen persoonlijke kinesist heeft, die bij hen in de buurt woont. Zorgt dat er niet voor dat ze sneller naar die kinesist stappen dan naar jullie?

“Dat was vroeger misschien het geval, maar nu niet meer. Elke atleet heeft wel een jarenlange opvolging gehad bij een eigen kine, maar eigenlijk maken de meeste van die kine’s ondertussen ook deel uit van de medische staf van de federatie. Er is dus al een geleidelijke overgang geweest. Waarschijnlijk zal elke atleet wel een beetje een voorkeur hebben voor een bepaalde kine uit de topsportwerking, maar ik merk wel dat er vertrouwen is in alle kine’s.”

Is er wat betreft de begeleiding van de eliteatleten veel veranderd de laatste jaren?

“Het medische aspect vond ik binnen de federatie eigenlijk altijd al heel goed onderbouwd. Het team stond altijd al onder leiding van Roel Parys en die heeft het altijd heel goed aangestuurd. Het grote verschil met vroeger is dat er nu gewoon heel veel kennis is bijgekomen. Vooral op het vlak van medische screening, want vroeger stond dat nogal op een laag pitje. Er is nu een cultuur van meten is weten. Daarnaast is de opvolging ook veel beter dan vroeger. We zitten overal heel kort op en dat zorgt ervoor dat blessures of bepaalde alarmsignalen sneller worden ontdekt en gecounterd.”

Je gaat ook mee naar internationale kampioenschappen. Kun je ons een beeld scheppen van hoe intensief het er op een EK of WK aan toe gaat?

“Het zijn best pittige dagen. Als kine moet je aanwezig zijn als de eerste atleet op de piste verschijnt en blijf je ook tot de laatste atleet van de piste komt. Dan zijn er natuurlijk ook nog de nabehandelingen en soms zijn er ’s morgens vroeg ook nog voorbehandelingen. Ik denk dat ik gemiddeld zo’n vijf uur per nacht slaap. Het is heel druk, maar vooral heel erg leuk en leerzaam. Het zwaarste volgt na afloop van het kampioenschap. Je bent dan terug in België en de dag erop moet je onmiddellijk terug in de praktijk staan. De mensen denken dan ook nog eens dat je op vakantie bent geweest.”

Je combineert de functie bij Atletiek Vlaanderen natuurlijk me een vaste job. Lukt die combinatie goed?

“Ik heb ervoor gekozen om op zaterdag beschikbaar te zijn voor de eliteatleten. Op die manier verlies ik geen dag in de praktijk en heb ik er gewoon een extra werkdag bij. Weet je, ik ben nog jong en ik doe mijn job enorm graag. Zes op zeven dagen werken vind ik eigenlijk totaal niet erg.”

Waar haal je als kine van onze eliteatleten het meest voldoening uit?

“Aan de ene kant is er natuurlijk de appreciatie, het vertrouwen en het respect dat je krijgt van de atleten en de coaches. Da’s heel tof. Daarnaast zie je de atleten ook opgroeien en beter worden. Niet alleen als atleet, maar ook op persoonlijk vlak. Het is enorm leuk om die atleten doorheen de jaren te begeleiden en te weten dat je er bent om hen beter te maken. Het besef dat je op de een of andere manier een verschil kunt maken en ertoe bijdraagt om een atleet beter te doen presteren, dat geeft me enorm veel voldoening. Daar doe ik het vooral voor.”

Je hebt als jeugdatlete heel wat internationale kampioenschappen meegemaakt, maar op het hoogste niveau was je er nooit bij. Beschouw je dat als een gemis? En wordt dat nu, in je huidige functie, wat gecompenseerd?

“Da’s eigenlijk moeilijk te zeggen. Eigenlijk ben ik veel liever kine dan dat ik ooit topsporter was. Toen ik afgestudeerd was, ging ik onmiddellijk aan de slag als kine en dat gaf me meteen heel veel voldoening. Toen voelde ik al dat het topsportgegeven niet langer echt iets voor mij zou zijn. Ik help liever anderen dan dat ik mezelf in een bepaalde richting wil duwen. Is het een gemis dat ik nooit op een groot kampioenschap bij de elite stond? Niet echt, denk ik. Ik ben blij met wat ik als atlete heb gepresteerd en na al die jaren kan ik dat ook allemaal goed kaderen.”

Je haalde het zelf ook al aan dat je atletiekverleden een enorm voordeel is. Met de komst van onder andere Eline Berings merk je ook dat er meer ex-topatleten bij de begeleiding betrokken worden.

“Er is binnen de federatie nu ook ruimte gecreëerd daarvoor en da’s alleen maar positief. Iemand als Eline in het team is een enorm grote meerwaarde. Ze heeft zoveel knowhow en kennis die ze kan overbrengen. Weet je, eigenlijk is iedereen binnen ons team uniek en heeft iedereen zijn waarde. De atleten mogen zich gelukkig prijzen dat de kwaliteit van de kine’s bijvoorbeeld zo hoog is. Het is misschien een beetje vreemd om zoiets over onszelf te zeggen, maar iedereen in het team heeft zijn eigen expertise en zijn eigen ervaring. Elk van ons heeft ook een bepaalde aspect dat ze nog gaan finetunen, omdat  hij of zij daar meer feeling mee heeft. Dat werkt enorm complementair. De samenwerking tussen de kine’s onderling en met de rest van het medisch team verloopt bovendien ook prima. Het enige negatieve is misschien dat we elkaar net iets te weinig zien.” 

 

 

2belgaimage-1825018

Aurélie De Ryck was tussen 2010 en 2020 nationale top in het polsstokspringen. Foto: Belga.