Bram Peters nieuwe hoofdcoach 4x400m

De 32-jarige Bram Peters heeft op jonge leeftijd al een indrukwekkend cv opgebouwd. In 2019 startte de voormalige 400m-loper bij de atletiekunie als talentcoach en hij ondersteunde ook de trainingsgroepen van onder andere Bart Bennema (die intussen ook voor Atletiek Vlaanderen werkt). In 2020 stapte hij over naar het spurtgedeelte en sinds 2022 was hij samen met Meuwly de coach van de succesvolle Nederlandse 4x400m-ploegen. Tussen 2019 en 2024 haalde Nederland liefst 41 medailles op internationale kampioenschappen verspreid over de 400m, de 400m horden en de 4x400m. Dat zijn mooie adelbrieven. Als hoofdcoach sprint-horden zal hij samenwerken met Bart Bennema en Tom Du Pan. Als coach van de 4x400m, krijgt hij bij de 4x400m vrouwen Carole Bam aan zijn zijde als assistent-coach.

Je hebt op jonge leeftijd al veel bereikt. Waarom heb je juist nu gekozen voor het project van Atletiek Vlaanderen?

"Ik wil mezelf blijven ontwikkelen als coach. Het was voor mij altijd een jongensdroom om in het buitenland te werken. Kunnen blijven doorgroeien in een land dat heel competitief is op de 400m was voor mij doorslaggevend. Dat maakt dat dit voor mij een zeer mooi aanbod is van Atletiek Vlaanderen."

Hoe kijk je uit naar de samenwerking met Rutger Smith, Tom Du Pan en Bart Bennema?

"Daar kijk ik heel erg naar uit. Bart ken ik nog van in de periode bij de atletiekunie. Hij is natuurlijk echt een topcoach. Over Tom heb ik ook een hele goeie indruk. Hij heeft de nodige connecties en de knowhow in huis. Het valt me op dat Rutger echt op een missie is. Het is iemand die leiding geeft, richting geeft, knopen doorhakt en weet waar hij naartoe wil. Het is een divers team. Ik verwacht dat dit een mooie samenwerking zal opleveren."

Je coachte ook talenten in Nederland. Is het ook de bedoeling dat Atletiek Vlaanderen inzet op doorgroei van extra jongeren naar de 4x400m nu er enkele vaste waarden afhaken?

"Dat is zeker de bedoeling. Enerzijds moeten we het huidige niveau van de toppers aanscherpen. Anderzijds is het opleiden van de nieuwe generatie cruciaal. Dat wordt ook een belangrijk onderdeel van mijn taak. Jongeren met talent die ervoor willen gaan zullen de kansen krijgen om zich optimaal te ontwikkelen. Het is daarnaast ook belangrijk dat het algemene niveau van de clubcoaches stijgt. Dat is een cruciale factor, want de meeste atleten beginnen hun loopbaan nog altijd bij de lokale clubcoach."

Je komt op een sleutelmoment in het 4x400m-project terecht. Wat worden de eerste uitdagingen? 

"De eerste maand zal in het teken staan van kennismakingen met alle betrokken personen. Eind oktober beginnen we aan de trainingsprogramma's."

"België is gigantisch goed in de 400m-onderdelen en op de 4x400m. De belangrijkste vraag is: hoe gaan we de kloof met de V.S. dichten bij de mannen en hoe gaan we met de vrouwen richting medailles?"

"We moeten een teamgevoel creëren, meer zaken samen doen. Dat neem ik mee uit Nederland waar de topatleten allemaal samen trainen in Papendal. Ze peppen elkaar op en ze sleuren elkaar erdoor als iemand eens een mindere dag heeft. Ze helpen elkaar en leren van elkaar. Zo creëer je een teamgevoel. Je kunt meer uit jezelf halen als je dag in dag uit met andere sterke teamgenoten traint."

Hoe verklaar je dat kleine landen als België en Nederland zo sterk staan op de 400m (horden) en de 4x400m?

"We staan in België en Nederland heel ver op het vlak van trainingsfilosofie. In een land als de V.S. waar honderden atleten passeren, kijken ze niet te nauw. Hier beseffen we dat we zuinig moeten omspringen met onze talenten. Ze op een juiste manier begeleiden, een evenwichtig wedstrijdprogramma aanbieden, blessures vermijden,... Dat is de reden waarom we als kleine landen een hoge succesratio halen. We staan hier veel verder in dan pakweg landen uit Oost-Europa. Daarnaast heerst er ook een 400m-cultuur. In België is dat al heel lang aan de gang. Iedereen wil graag bij die 4x400m-ploeg horen. Het creëert een effect dat er veel talenten blijven toestromen."